Recent was Samantha Fish in Nederland voor een aantal optredens. Grolloo Radio sprak met haar.
Bluesgitariste en blues singer-songwriter Samantha Fish (30 januari 1989, Kansas City) is ondanks haar jonge leeftijd inmiddels een gevierd bluesartieste. Naast de successen van haar eigen albums; waarvan de eerste Live Bait in 2009 verscheen, wordt Fish ook op blueshanden gedragen door Eric Clapton, Buddy Guy en Mike Zito (haar mentor). Ook ontving ze inmiddels een dozijn aan bluesawards. Bonnie Riatt, Stevie Ray Vaughan, Tom Petty (Fish neemt in 2011 op haar album Runaway het Tom Petty-nummer Louisiana Rain op) en The Rolling Stones zijn muzikanten die haar als jonge gitariste inspireerden. In het interview komen The Rolling Stones een paar keer ter sprake. Samantha vindt het 1971-album Sticky Fingers van The Stones een van de beste albums ooit en is ze als bluesgitariste zeer geïnspireerd door de riffs van Keith Richards. In juli dit jaar mocht Samantha Fish twee keer openen voor The Stones tijdens hun Amerikaanse Hackney Diamonds tour.
Het interview is hier als podcast te beluisteren:
Veel van de albums van Samantha Fish hebben als basis bluesrock. Dat geldt ook voor haar laatste album Death Wish Blues, dat ze samen met Jesse Dayton opnam. “Moderne blues met een scherp kantje. We hebben elkaar uitgedaagd,” zegt ze in het interview.
Haar muziek wordt vaak als blues bestempeld, maar ze bewijst haar veelzijdigheid door invloeden van rock, country, funk, pop en bluegrass in haar muziek te verwerken. De kracht van Fish is dat zij als muzikant bewust de grenzen van de blues over wil gaan. Niet alleen bluesrock, maar ook de zogenoemde North Mississippi blues van R.L. Burnside, waarvan ze op haar 2017 Belle Of The West album zijn song Poor Black Mattie opneemt. Uit ons interview blijkt ook de grote liefde van Samantha Fish voor bluespionier Charlie Patton.
Samatha Fish samen met Grolloo Radio-presentator Peter Schavemaker
Het laatste muzikale wapenfeit, naast het Death Wish Blues album is haar cover van I Put A Spell On You van Screamin’ Jay Hawkins.